© Lorem ipsum dolor sit Nulla in mollit pariatur in, est ut dolor eu eiusmod lorem
Protestantse Gemeente Parrega/Hieslum
Historie Kerk Parrega Veel meren Parrega, zoals het dorp nu heet, ligt in de Zuidoostelijke uithoek van Wonseradeel. Een blik op oude kaarten leert al spoedig, dat er voorheen veel meer water was dan thans. Verschillende poelen en plassen zijn drooggemaakt en van een vissersdorp werd Parrega een greidedorp. De Parregaster meer, Suyrmeer, Ypenbuyrmeer, Horase (of Horse), Jousteppermeer, Uylekemeer, Hieslumermeer, het is alles verleden tijd. Slechts hier en daar leeft een naam nog voort. De strijd tegen het water is evenwel niet van de laatste eeuwen. Reeds voor het jaar 1000 werden terpen opgeworpen, waar rondom de daarop verrezen kapelletjes dorpen als Parrega, Hieslum en Greonterp ontstonden. Kerken en Torens Kerkje van Greonterp afgebroken, kerk en toren van Parrega bleven wat ze waren, ook al zijn hier wel lidtekens door de tijd achter gelaten. Schotanus vermeldt in het midden van de 16e eeuw al „den dicker stompen tooren". De klok dateert waarschijnlijk ook uit de 16e eeuw. Hij heeft gotische letters en vermeldt de namen van Heer Arent, Heer Harma, Heer Jarich Tjallongs en Eelcke Douwes. De naam van de klok was Johannes. Daar er in 1543 een pastoor Arent in Parrega werkzaam was (het was nog voor de reformatie) zal deze, volgens Algra in „De historie gaat door het eigen dorp", waaraan we verschillende gegevens ontlenen, het luidinstrument wel hebben ingewijd. De klok heeft de laatste oorlog overleefd Bouwjaar In 1900 werd van de oude grijze toren gezegd, dat hij een stiefkind was, want de gemeente Wonseradeel had er in geen 40 jaar iets aan gedaan. Maar de architect verklaarde, dat er geen gevaar voor omvallen bestond. De muren waren dik en men bouwde in de middeleeuwen solide. Volgens de monumentenlijst van de bouw van het aan Johannes de Doper gebouwde kerkgebouw plaats hebben gehad omstreeks 1300. De toren zou iets jonger zijn. Op grond vast resten tufsteen en onmiskenbaar Romaanse trekken achten wij dit „omstreeks" eerder voor dan na 1300. Immers omstreeks 1250 - 1280 ging men over op baksteen en begon ook de Gothiek zijn intrede te doen, Vooral de toren is in de loop der jaren opgelapt en niet meer in oorspronkelijke staat. De „tempeltjes" (d.i. de uitstekels aan de zadeldaktoren) ontbreken vrijwel of zijn althans rudimentair, terwijl deze juist bij een aan een mannelijke heilige gewijde toren wel voorkwamen. Op oude prenten zijn ze echter duidelijk te zien. Het zogenaamde Noormannenpoortje, dat overigens niets met de Noormannen heeft uit te staan, maar 1 óf een nooddeur was, óf de toegang tot de sacristie (die in dat geval verdwenen is) is in de voegen van „de aide Friezen" in de noordmuur nog wel terug te vinden. Beter ziet men dit lage deurtje aan de binnenkant, waar ter plaatse een nis is uitgespaard. Ook aan de ramen zal in de loop der jaren wel iets zijn gedaan. Merkwaardig, dat ze verre van symmetrisch zijn geplaatst. Pastoor Parrega had in het verre verleden behalve een pastoor ook een vicaris. De pastoor verdiende 100 goudgulden (á f 1,40) per jaar, de vicaris 80 goudguidens.Door de kerkelijke omwenteling van 1580 ging het kerkgebouw over in handen van aanhangers van de „nije lere", al bleef juist in deze streek een groot gedeelte van de bevolking trouw aan de Roomse kerk of keerde later hiertoe terug, toen er weer clandestien de mis werd bediend te Hieslum, Tjerkwerd en Blauwhuis. Niet ieder dorp kreeg een eigen predikant. Combinaties Er kwamen veel combinaties tot stand. Zo kregen Parrega, Dedgurn en Hieslum samen één predikant. Deze situatie heeft niet lang geduurd. In 1617 werd Greonterp bij Parrega gevoegd en kwam Dedgum bij Tjerkwerd. Wat de predikanten betreft, die Parrega e.a. hebben gediend het volgende: De oudst bekende naam is die van Pieter Monckes, die in 1602 te Parrega overleed. Het zou niet de enige herder en leraar zijn, die te Parrega zijn graf zou vinden, zoals ook de verschillende zerken getuigen, die men nu in het opengewerkte koor een ereplaats heeft gegeven.
-